Historie

De Sint Walburgiskerk te Netterden

Over hoe een kerk aan een dorp komt en een dorp weer aan zijn kerk

door: mr. A.A.G. (André) Cent

Een willekeurige bezoeker van de Sint Walburgiskerk te Netterden heeft er waarschijnlijk geen idee van dat de geschiedenis van deze kerk veel verder teruggaat in de tijd dan men op basis van de huidige aanblik zou vermoeden. De kerk en het dorp zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en kennen een lange en bewogen geschiedenis. Ik heb geprobeerd om deze geschiedenis in een notendop voor u op papier te zetten.

In den beginne

De oorsprong van de Sint Walburgiskerk te Netterden ligt naar alle waarschijnlijkheid ergens rond het jaar 1200. In deze tijd bestond Netterden als dorp nog niet. Wel was er een grondgebied dat als Netterden werd aangeduid. Dit gebied strekte zich ongeveer uit vanaf het huidige Emmerich tot Vethuizen en vanaf 's-Heerenberg tot Gendringen en Megchelen. Het was een afwisselend landschap met kleinere en grotere bossen, moerassige stukken grond daartussen weilanden. Het gebied werd doorsneden door een tak van de Rijn, zodat het regelmatig onder water stond. Door de aanwezige kleigrond was de afwatering verre van optimaal en kon het lang drassig zijn. De over het gebied verspreide boerderijen waren dan ook op terpen gebouwd.

Het achterland van de stad Emmerich was beperkt door de loop van de Rijn. Netterden was zodoende belangrijk voor de voedselvoorziening van Emmerich, waar de meeste goederen op de markt verkocht werden. De aanvoer naar de markt vond plaats over een verkeersweg, die naar alle waarschijnlijkheid ooit een verbindingsweg tussen Romeinse versterkingen in deze streek is geweest. Overigens is aan deze reguliere marktgang vanuit Netterden naar Emmerich door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog pas een einde gekomen.

Het stadsbestuur van Emmerich was dan ook veel gelegen aan goede contacten met de bewoners van Netterden. Een deugdelijke verkeersweg was daarbij voor iedereen van belang. Daarom deed het stadsbestuur de bewoners van Netterden een voorstel om de gebrekkige verkeersweg te herstellen. Emmerich zou het benodigde materiaal ter beschikking stellen waarmee de bewoners zelf vervolgens de verkeersweg zouden repareren.

Het domkapittel van de Sint. Aldegundiskerk te Emmerich wilde blijkbaar niet achterblijven. Het Kapittel heeft een aantal vertegenwoordigers van Netterden bijeen geroepen om hen te polsen over de bouw van een eigen kerkgelegenheid. Hierop werd positief gereageerd, waarna het domkapittel het voorstel aan de bisschop voorlegde. Deze had in principe geen bezwaar, maar was van mening dat het aantal parochianen te gering was om een pastoor te kunnen onderhouden. De bisschoppelijke bedenking kon door de bewoners van Netterden en het domkapittel worden weggenomen. Het domkapittel zou iedere zondagmorgen een priester ter beschikking stellen die door de Netterdense bevolking opgehaald en weer thuisgebracht zou worden.

Vervolgens sloten het domkapittel en de voornaamste boeren uit Netterden een overeenkomst. De bewoners zouden hand- en spandiensten verrichten bij de bouw van de kerk. Het domkapittel zou op zijn beurt zorg dragen voor een tekening van een kerkgebouw met een kleine toren. Tevens zou de domkapittel de bouwmaterialen leveren en een bouwkundige opzichter die de bouw zou gaan begeleiden. Daarmee kon de bouw van de kerk beginnen.

De bouw van de kerk

De bouw van de kerk heeft verschillende jaren geduurd omdat vanwege agrarische verplichtingen de boeren langere perioden niet aan de kerk konden werken. Nadat de kerk gereed gekomen was, werd deze geweid aan de Heilige Walburgis. Sint Walburgis was een nicht van de Heilige Bonifatius en is patrones van onder meer landbouwers en huisdieren.

De kerk lag midden in een uitgestrekt gebied, een dorpskom was niet aanwezig. Vanwege het feit dat er geen eigen pastoor was werd deze kerk 'kerspelkerk' genoemd. Met kerspel wordt het grondgebied van een parochie aangeduid. De term kerspelkerk betekent dus zo veel als kerkgelegenheid binnen het gebied van een parochie.

In de tijd rond 1200 was de romaanse architectuur in zwang. Zodoende werd ook de Sint Walburgiskerk in deze stijl gebouwd, die zich kenmerkt door dikke muren, forse steunberen en relatief kleine rondboogvensters. De muren dragen hierbij een groot deel van het gewicht van het gebouw. Grote ramen zijn niet mogelijk omdat daarmee de draagkracht van de muren te veel verzwakt wordt. Als bouwmateriaal is tufsteen gebruikt uit het Zuid-Duitse Rijngebied. Veel tufsteen kwam in de middeleeuwen uit de omgeving van het Siebengebirge en de Eifel.

Zoals gepland was de Sint Walburgiskerk na voltooiing een kerk met een kleine toren. Het muurvlak aan de noordzijde bevatte in het geheel geen ramen. Aan de zuidzijde waren wel een paar kleine Romaanse raampjes aangebracht. De breedte tussen de beide muren bedroeg ca. 5 meter en de lengte tot en met het priesterkoor ca. 18 meter. Het plafond was van hout en de kerk had een beschoten dak dat met leien bedekt was. De ingang was aan de zuidzijde naast de toren gelegen.

Door de kerk liep een middenpad met aan beide zijden van de muren zitbanken waarin 3 personen konden plaats nemen. Een sacristie was er niet zodat de priester zich achter het altaar moest omkleden. Indertijd was er al wel een kerkkoor dat onder de toren stond. Al met al was er in deze kerk plaats voor ongeveer 100 mensen. Resten van de oorspronkelijke bouwstijl kan men nog herkennen in een pentekening van de Sint Walburgiskerk te Netterden uit 1743. In de toren is nog duidelijk een romaanse rondboog te herkennen en ook de zware zijbeuken geven nog blijk van de romaanse oorsprong. De pilaren van het huidige middenschip zijn ooit de buitenmuren van de oorspronkelijk kerk geweest.

De kerk te Netterden anno 1743 met nog enkele romaanse elementen door: H. Spilman

Van kerspelkerk tot parochiekerk

Na voltooiing bleef de Sint Walburgiskerk gedurende lange tijd een kerspelkerk. Rond 1400 deed het domkapittel van de Sint Aldegundiskerk bij de bisschop een verzoek om een eigen pastoor voor Netterden. Dat verzoek wees de bisschop af met het argument dat er te weinig inwoners waren om een pastoor te kunnen onderhouden.

Omstreeks 1500 was het aantal inwoners echter flink gestegen, zodat het domkapittel aanleiding zag om opnieuw een verzoek in te dienen. Als gevolg van de bevolkingsgroei was de kerk inmiddels te klein geworden voor het aantal gelovigen. Dit keer honoreerde de bisschop het verzoek. Een pastoor zou echter pas benoemd worden nadat alles voor zijn komst gereed was. Uiteraard moest een pastorie gebouwd worden en een reglement voor het onderhoud van de pastoor worden opgesteld.

In de 14e eeuw was de gotische architectuur in zwang zodat de uitbreiding van de Sint Walburgiskerk in de gotische bouwstijl werd uitgevoerd. De uitbreiding bestond uit een nieuwe zijbeuk aan de noordzijde. Verder werden de kleine romaanse raampjes vervangen door gotische ramen om zo meer licht in de kerk te krijgen. Het houten plafond werd eruit gebroken en daarvoor in de plaats kwam een gotisch gewelf van metselwerk.

De verbouwing duurde echter lang. Men wist namelijk niet zeker wat te doen met de steunberen aan de noordzijde. Afbreken zou een groot risico met zich mee kunnen brengen voor het dak en de gewelven. Waarschijnlijk heeft men deze steunberen uiteindelijk gewoonweg behouden en de zijbeuk breder gemaakt.

Nadat uiteindelijk alles gereed was werd in 1533 pastoor Johann Gerhard ter Beek in Netterden benoemd. De Sint Walburgiskerk was nu officieel verheven van kerspelkerk tot parochiekerk. Maar erg lang zou deze vreugde niet duren.

Het verlies van de kerk

In 1568 brak de 80 jarige oorlog (1568-1648) uit. Naar aanleiding daarvan werd in 1579 onder de naam 'Unie van Utrecht' een samenwerkingsovereenkomst tussen een aantal Nederlandse gewesten opgericht. Hieruit is later de 'Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden' (1588-1795) voortgekomen. Onder de tot de Unie toetredende gewesten bevond zich een deel van het 'Hertogdom Gelre en het Graafschap Zutphen', waartoe ook Netterden behoorde.

Naast het verjagen van de Spanjaarden werden in deze samenwerkingsovereenkomst onder andere een aantal staatkundige zaken geregeld, waaronder de godsdienst. Hierbij werd de Calvinistische lijn van de gewesten Holland en Zeeland doorgezet om per gewest slechts één godsdienst, Katholiek of Calvinistisch (hierna: protestants), toe te staan. Hoewel de officiële verdragstekst suggereert dat er godsdienstvrijheid heerste, was de praktijk volledig anders. Ondanks dat de grote meerderheid van de bevolking in de gewesten Katholiek was werd met ingang van 1581 de uitoefening van de Katholieke godsdienst feitelijk verboden. Daarom heeft Willem van Oranje het verdrag ook nooit willen ondertekenen en het slechts mondeling aanvaard.

Gedeputeerde Staten van het Graafschap Zutphen kregen in 1581 vanuit den Haag dan ook de opdracht om alle katholieke kerken, pastorieën en bijbehorende bezittingen te onteigenen. Zodoende werden ook in Netterden de Sint Walburgiskerk met bijbehorende bezittingen onteigend en aan de protestanten in bruikleen gegeven. Indien de bewoners van Netterden naar het protestantse geloof zouden overstappen konden ze vanzelfsprekend weer gelijkwaardige burgers worden en daarmee hun Kerk met bijbehorende bezittingen terug krijgen. Hoewel deze aanpak op veel plaatsen gewerkt heeft was dat in Netterden niet het geval. Zowel pastoor Jan Lueb alsook de bewoners van Netterden weigerden pertinent om van godsdienst te veranderen.

In 1610 werd de pastoor door dominee Johannes Rottingius verjaagd uit Netterden die vervolgens zelf zijn intrek nam in de pastorie. Hij kon echter geen vat krijgen op de Netterdense bevolking en is na enkele jaren onverrichter zaken weer vertrokken. Daarna kwam een aantal keren per jaar op zondag een dominee van elders met zijn gevolg naar Netterden. Hij hield dan een dienst in de Sint Walburgiskerk voor een paar protestantse gezinnen uit Netterden.

Uiteraard was de Sint Walburgiskerk veel te groot voor het geringe aantal protestanten dat daar hun godsdienst uitoefende. Daarom werd besloten om een muur te bouwen tussen het middenschip en de zijbeuk om zo een kleinere ruimte te creëren. Deze verbouwing heeft naar alle waarschijnlijkheid ergens rondom 1625 plaats gevonden.

De Hollandse oorlog

In het zogenaamde 'rampjaar' in 1672 begon de 'Hollandse oorlog'. De legers van de Franse koning Lodewijk XIV drongen Nederland binnen via Kleve, Tolkamer en Lobith en bezetten onder meer de Achterhoek en de Liemers. Als gevolg daarvan kon de Katholieke godsdienst weer worden uitgeoefend. De Sint Walburgiskerk werd door de bevolking van Netterden weer hersteld, ingewijd en in gebruik genomen.

Stadhouder Willem III verdreef vervolgens de Frans troepen in 1674, waarna de wetgeving tegen de Katholieke godsdienst weer in werking trad. Overal werden de Katholiek kerken en goederen weer teruggevorderd. In Netterden kwam de bevolking hiertegen echter in opstand en weigerde de Sint Walburgiskerk af te staan. Uiteindelijk verdreef de 's-Heerenbergse predikant Sebastianus Damianus Crusius met een detachement soldaten de dorpelingen uit de kerk. Deze kwam weer in protestantse handen en de Katholieke godsdienst moest, net als voorheen, weer heimelijk worden uitgeoefend.

De terugwinning van de kerk

Tegen het eind van de 18e eeuw waarde, mede als gevolg van de verlichting, een revolutionaire geest door Europa die in 1789 leidde tot de Franse Revolutie. Vrijheid, gelijkheid en broederschap was een veel gehoorde kreet in die tijd. In dit licht brak in Nederland omstreeks 1794 de zogenaamde 'Bataafse Revolutie' uit. Het was in tegenstelling tot de Franse revolutie een fluwelen revolutie. De 'Patriotten' richten zich tegen de absolutistische macht van een falende erfstadhouder Willem V, de adel en de overige regentenstand, 'Orangisten' genaamd. De Patriotten wilden meer invloed voor het volk, een eerlijker bestuur en een meer egalitaire maatschappij. Dit resulteerde in 1795 in het het vertrek van erfstadhouder Willem V naar Engeland waarna de Patriotten de volgende dag reeds de 'Bataafse Republiek' uitriepen.

De Bataafse Republiek kende een officiële scheiding van kerk en staat, gelijkheid voor alle burgers en een grondwet. Op grond daarvan vond de bevolking van Netterden in 1795 dat de tijd rijp was een verzoekschrift aan de provincie Gelderland te richten om: ...“het weder in bezitstelling der kerk en de kerkelijke en armen goederen aan de Roomsch gezinde burgers van Netterden” en “het opzich nemen van het bestuur der goederen”.

De tijdsgeest, de uitgangspunten van de Bataafse Republiek en een informeel besluit van de Provincie, genomen bij de vergadering van 12 februari 1796, deden bij de Netterdense burgers de overtuiging post vatten dat het formele besluit positief zou uitvallen. Daarop vooruitlopend hadden ze zich in 1796 al van het kerkgebouw meester gemaakt. Onmiddellijk werd met het afbreken van de muur begonnen die de protestanten 175 jaar eerder hadden opgetrokken. De protestantse schoolmeester en de enkele protestantse gezinnen in Netterden sloegen alarm, waarna de dominees uit de buurdorpen zich vervolgens tot de provincie Gelderland wenden.

Op dat moment was de sinds 1581onteigende Sint Walburgiskerk formeel nog steeds staatseigendom. Het inbezitneming van de kerk had tot gevolg dat een detachement soldaten naar Netterden werd gezonden met de opdracht om rust en orde te herstellen en de muur in het kerkgebouw weer te laten opbouwen. De soldaten werden bij de Katholieke gezinnen 'ingekwartierd'. Dat betekende dat de betreffende gezinnen de soldaten kost en inwoning moesten verschaffen om niet. Daarbij moest(en) de beste kamer(s) in het huis aan de soldaten te worden afgestaan. Na herstel van de muur zijn de soldaten weer vertrokken en viel de kerk weer terug in protestantse handen.

Merkwaardig is dat er daarna door de provincie ook nooit meer een officieel besluit op het verzoek van Netterden genomen is. Mogelijk had dat juridische gronden. Provinciale Staten had in eerste instantie immers een besluit tot teruggaaf genomen terwijl de Grondwet van de Bataafse Republiek nog niet was vastgesteld. De gang van zaken rondom de teruggaaf van de onteigende kerkelijke goederen in Netterden, heeft veel katholieke buurdorpen doen besluiten om maar af te zien van een dergelijk verzoek. Zo niet Netterden.

Op 23 april 1798 werd de 'Staatsregeling voor het Bataafse Volk' (Grondwet) vastgesteld die op 4 mei 1798 in werking trad. Gelijktijdig werden de 'Additionele Artikelen tot de Acte van Staatsregeling' vastgesteld en daarvan zag artikel 6 op de “De verdeeling der Kerk-gebouwen, en Pastorij-huijsen”. Na van artikel 6 kennis te hebben genomen, werd vanuit Netterden in september 1798, nu bij de gemeente 's-Heerenberg, andermaal een uitgebreid gemotiveerd verzoek om teruggave van de kerkelijke bezittingen ingediend. Wederom reageerde de protestanten fel en met de dominee van Gendringen voorop kwamen zij direct met een tegenvoorstel. Het liep hoog op zodat uiteindelijk, op 24 februari 1800, door de Eerste en de Tweede Kamer van de Nationale Vergadering van de Bataafse Republiek werd besloten om: “de Kerkspelkerk, Pastorye en kerkelijke goederen tering (terug) te geven aan de Roomsch gezinden te Netterden”.

Nadat de Sint Walburgiskerk weer in bezit genomen was door de Netterdense bevolking bleek het gebouw in een deplorabele toestand te verkeren als gevolg van 200 jaar leegstand. Enkel de zijvleugel die via de bovengenoemde muur van de rest afgescheiden was, bleek nog in redelijke staat. Er diende dan ook geld bijeengebracht te worden voor de restauratie van het gebouw. Maar toen de beheerder van de kerkelijke goederen om de financiële stand van zaken verzocht werd, kwam de Netterdense bevolking van een koude kermis thuis.

Het Departement van den Rhijn (provincie) diende uitvoering aan het besluit van de nationale vergadering van de Bataafse Republiek te geven. Het Departementaal Bewind had het uitvoeringsbesluit tot teruggave bewust zodanig geformuleerd dat daaruit kon worden afgeleid dat wel de kerkelijke goederen overgedragen diende te worden maar niet het beheer daarvan. Daarom weigerde de beheerder om het beheer van de goederen over te dragen. Voor de bewoners van Netterden werd duidelijk dat van protestantse zijde, waarschijnlijk al van meet af aan, het voornemen had bestaan om het beheer en de administratie van de kerkelijke goederen helemaal niet over te dragen. Weer volgde er een jarenlange getouwtrek met verzoekschriften aan onder meer het Departementaal Bewind van den Rhijn, maar die gaf uiteraard niet thuis. Ook een uitspraak van de Landdrost van het Ambt Berg in 1800 tot overdracht van de kerkelijke goederen legde de beheerder gewoon naast zich neer. Het beheer werd intussen zodanig gevoerd dat er jaarlijks geen stuiver overbleef voor de noodzakelijke restauraties.

Koning Lodewijk Napoleon

In 1806 werd door Napoleon Bonaparte het 'Koningrijk Holland' opgericht dat als vazalstaat van Frankrijk zou moeten dienen. De jongere broer van Napoleon, 'Lodewijk Napoleon Bonaparte', werd tot koning van Holland benoemd. In tegenstelling tot wat de bedoeling was, nam Lodewijk Napoleon zijn ambt serieus en trachtte daadwerkelijk om een goede koning voor het volk te zijn. Zodoende reisde hij ook veel door het land en was in 1809 ook een paar dagen op bezoek op het kasteel te 's-Heerenberg.

Toen dit in Netterden bekend werd, is er direct een verzoekschrift opgesteld tot overdacht van het beheer van de kerkelijke goederen. Enkele Gildemeesters zijn vervolgens vanuit Netterden naar de 's- Heerenberg vertrokken om het verzoekschrift aan de koning te overhandigen. Reeds na enkele dagen kwam een positief antwoord van de koning. Dat leidde ertoe dat de protestantse beheerder van de kerkelijke goederen werd afgezet en vervangen door de katholieke schoolmeester van Netterden.

De strijd om het behoud van de Sint Walburgiskerk

Zoals vermeld bevond zich het kerkgebouw na twee eeuwen leegstand in een slechte staat, met name het houtwerk. Restauratie was dringend nodig maar de vorige beheerders hadden geen stuiver overgelaten. Jaarlijks werd dan ook bezien hoeveel geld er in kas was en wat daarvoor gerestaureerd kon worden. Zodoende was de restauratie pas in 1823 in zijn geheel voltooid.

Ongeveer 20 jaar later was de inmiddels aangestelde pastoor van mening dat de kerk te klein was voor het groeiend aantal inwoners van Netterden. In het geheim had hij plannen voorbereid om de kerk, met uitzondering van de toren, af te breken en daarvoor in de plaats een nieuwe kerk te bouwen. Toen dit in 1845 uitlekte, kwam de bevolking van Netterden direct in het geweer om het plan te verijdelen. Uiteindelijk werd er een compromis bereikt waarbij de ingang werd verplaatst van de zijkant naar de toren. In de toren werd een verhoging aangebracht voor het zangkoor, zodat de mensen er onder door konden. Tijdens de bouw wist de pastoor het nog wel voor elkaar te krijgen om een sacristie langs het priesterkoor te laten bouwen.

Maar toen de pastoor het altaar, dat de mensen van Netterden 25 jaar eerder zelf gebouwd hadden, wilde laten slopen was de maat vol. De mensen kwamen in opstand tegen de pastoor en het kerkbestuur. Uiteindelijk heeft de Pastoor in 1854 om overplaatsing verzocht.

Met de grondwetsherziening van Johan Rudolph Thorbecke in 1848 werden alle godsdiensten voor de staat gelijkgesteld. Naar aanleiding daarvan herstelde de paus in 1853 de bisschoppelijke hiërarchie. De eerste Aartsbisschop, Mgr. Joannes Zwijsen, herstelde in 1854 officieel de Sint Walburgisparochie zodat de kerk weer van kerspelkerk tot parochiekerk werd verheven.

Bijna was de kerk daarna nog verloren gegaan als gevolg van een grote brand die in 1868 in Netterden waarbij alle huizen rondom de kerk afbrandden. Manhaftig optreden van Hendrik Lubbers en Jan Marcus heeft dat voorkomen. Zij wisten de beginnende brand in de houten galmgaten te doven door deze er uit te hakken.

Tijdens de kerkvergadering van 15 juli 1869 kwam de pastoor onverwacht met het onzalige plan om de Sint Walburgiskerk in zijn geheel af te breken. Daarvoor in de plaats zou dan onder leiding van de architect Petrus Josephus Hubertus (Pierre) Cuypers een volledig nieuw kerkgebouw in neogotische stijl moeten verrijzen. Toen dat bekend werd, kwam de Netterdense bevolking opnieuw in het geweer om de kerk te redden. De bevolking wende zich schriftelijk tot de Aartsbisschop met de mededeling dat men het niet met de plannen eens was. De kerk mocht eventueel wel vergroot worden, maar het kerkgebouw diende wel in dezelfde staat te blijven. De aartsbisschop besliste daarop dat de bouw voorlopig maar uitgesteld moest worden.

In de kerkvergadering van 9 december 1873 pakte de pastoor de draad opnieuw op. Hij stelde voor om een deskundige te laten beoordelen of de kerk gerestaureerd en vergroot kon worden. Besloten werd om daartoe Pierre Cuypers te raadplegen. De pastoor leek dit een goed plan omdat hij wist dat Cuypers meestal besliste voor nieuwbouw. De parochianen namen het zekere voor het onzekere en schreven een uitvoerige brief aan Cuypers met het verzoek om de kerk te restaureren en te vergroten en niet af te breken.

Pierre Cuypers kwam in de zomer van 1874 naar Netterden en besliste na een uitgebreide inspectie dat de kerk heel goed vergroot en gerestaureerd kon worden. Hij kreeg de opdracht maar de eerste tekening werd door de aartsbisschop afgekeurd. De tweede tekening werd goedgekeurd en op basis daarvan werd de Sint Walburgiskerk gerestaureerd en vergroot tot het kerkgebouw zoals wij dat nu kennen. De bouw heeft ongeveer anderhalf jaar geduurd waarna de kerk in augustus 1876 in gebruik werd genomen. Maar de kerk was nog niet af. In 1877 kwamen de nieuwe altaren die nu nog steeds in de kerk staan. In 1878 kwamen er gebrandschilderde glas in lood ramen in het priesterkoor en in 1879 werd een nieuwe vloer in de kerk gelegd over de bestaande vloer heen. Nadat het bouwwerk voldoende droog was, zijn er fresco's aangebracht door Jozef Lückner uit Roermond. Het schilderwerk heeft ongeveer van 1880 tot 1884 geduurd en vond vooral in de wintermaanden plaats. De direct bouwkosten bedroegen in het totaal ongeveer ƒ 45.000,--. Maar voor dat bedrag was het dan ook een prachtige kerk geworden. Nu Netterden zelf het beheer over het kerkgebouw had werd aan het onderhoud meer aandacht besteed, zodat nadien geen bijzondere restauratieposten meer voorkomen.

Een oude foto die de noordzijde van de kerk toont. De bovenste twee rijen kapelletjes op de torenspits zijn later verwijderd wegens onderhoudsgevoelligheid i.v.m lekkage.

De Tweede Wereldoorlog

Zoals bij de meeste kerken zijn ook in Netterden gedurende de tweede wereldoorlog de klokken gevorderd om te worden omgesmolten ten behoeve van de Duitse oorlogsindustrie. Prompt werd in Netterden al weer gecollecteerd voor nieuwe klokken. Aan het eind van de oorlog heeft Netterden nog een aantal dagen in de vuurlinie gelegen waarbij de kerk flink beschadigd werd. Eerst zijn er vanuit Kleve granaten afgeschoten op Netterden waarvan er ook één of meerdere in de torenspits terecht kwamen. Tegelijkertijd zijn toen een aantal gebouwen, waaronder het “Meistershuus” en de school geraakt. Nadat de Canadezen in Rees de Rijn overgestoken waren en richting Netterden oprukten, schoten de Duitsers vanuit Azewijn met granaten op de kerk. Daarbij kwamen aan de noordzijde twee granaten net boven het eerste raam naast de toren terecht. Een flink stuk muur werd daarbij beschadigd en het gewelf boven het raam viel er uit. Deze granaataanval was, in tegenstelling tot de eerste, waarschijnlijk opzettelijk. Dezelfde Duitsers hebben in Azewijn immers ook de kerk in brand gestoken. Met noodreparaties is één en ander weer provisorisch hersteld zodat er de eerstvolgende zondag weer een Heilige mis opgedragen kon worden.

Na de oorlog kreeg architect J. Sluymer uit Enschede opdracht om het kerkgebouw te restaureren. Direct na de oorlog konden met behulp van het ingezamelde geld al nieuwe klokken besteld worden, die in 1948 in de kerk geplaatst werden. Met enige regelmaat zijn nadien nog werkzaamheden aan het interieur van de kerk uitgevoerd.

Na de Tweede Wereldoorlog

De jaren na de Tweede Wereldoorlog was de tijd van het modernisme, de vooruitgang en het tweede Vaticaanse concilie. Buiten medeweten van de bewoners van Netterden is in de zomer van 1962 de monumentale eikenhouten preekstoel uit de kerk gebroken en aan stukken gehakt. Sechts een viertal panelen met evangelisten heeft men kunnen redden en die doen nu als wanddecoratie dienst. Ook is de houten dwarsbalk waar het grote kruis op stond boven het priesterkoor verwijderd. Voorts zijn in die tijd veel wandschilderingen ondergekalkt want het was allemaal maar ouderwets.

Gelukkig is men daarna ons cultureel erfgoed weer gaan waarderen en wist men inzet en prestaties van onze voorouders weer op waarde te schatten. Vanuit deze gedachte werd begin jaren 1990 begonnen met de restauratie van de buitenkant van de kerk die rond 1998 werd afgerond. Vervolgens kon de restauratie van de binnenzijde worden voorbereid. Ook dit liep door verschillende omstandigheden niet van een leien dakje. Maar uiteindelijk is het gelukt. In 2013 werd begonnen met de restauratie van de binnenkant van de kerk om deze zo veel mogelijk in de oorspronkelijk staat terug te brengen zoals Cuypers dat beoogd had. Er zijn weliswaar een paar kleine aanpassingen verricht maar deze doen daar geen afbreuk aan en gaan volledig op in het geheel.

Zoals in het verleden draagt nu ook weer de Netterdense bevolking hun steentje bij in het restauratieproces. De Sint Walburgiskerk is, wat de bewoners van Netterden betreft, na restauratie weer een van de mooiste kerken van Nederland geworden. Deze mening is mogelijk licht gekleurd door een stukje chauvinisme, maar vriend en vijand zijn het er wel over eens dat het resultaat prachtig is.

Nawoord (n.a.v. de Monumentenprijs 2014)

Er wordt wel eens gezegd dat de mensen uit Netterden eigenwijs zijn. Maar uit de hiervoor beschreven geschiedenis blijkt volgens mij eerder dat de mensen vasthoudend zijn. Wat goed is moet je vasthouden en daaronder valt ook de Sint Walburgiskerk die onze voorouders ons hebben nagelaten. Maar de mensen in Netterden staan zeker niet met hun rug naar de toekomst. Dat mag blijken uit het feit dat Netterden met het Sint Walburgisgilde enerzijds één van de oudste Gildes van Nederland heeft. Anderzijds heeft Netterden ook aan de wieg gestaan van de huidige Rabobank Nederland doordat de Netterdense boerenleenbank in 1898 samen met nog 3 boerenleenbanken 'De Coöperatieve Vereniging van Raiffeisenbanken en Landbouwverenigingen te Utrecht' oprichtte.

Vanwege diverse ontwikkelingen vonden wij het in 2009 noodzakelijk om de 'Stichting Kerspelkerk Sint Walburgis' op te richten met als doel het behoud van de Sint Walburgiskerk. Daarmee willen we datgene vasthouden en voortzetten wat onze voorouders in 1200 begonnen zijn. Bij de Netterdense bevolking wordt de stichting dan ook breed gedragen. Samen met vele anderen zijn we vervolgens begonnen om de binnenrestauratie van de grond te krijgen. Dat ging niet altijd even gemakkelijk. We moesten met zijn allen, net als onze voorouders, zeer vasthoudend zijn om het doel te bereiken. Uiteindelijk dreigde de restauratie om begrotingstechnische gronden alsnog niet door te gaan. Gelukkig kon op dat moment de piepjonge stichting het laatste zetje in de goede richting geven, door onder meer een inspanningsverplichting op zich te nemen om het begrotingstekort te dichten. Zodoende kon de restauratie in 2013 van start gaan en is deze inmiddels met succes afgerond.

Nog helemaal in beslag genomen door onze werkzaamheden kwam het bericht dat de stichting de monumentenprijs 2014 gewonnen heeft als een grote verrassing. Uiteraard voelen we ons zeer vereerd met het toekennen van deze prijs door de oudheidkundige verenigingen OVGG, ADW en Old Sillevold. Namens het bestuur van de Stichting Kerspelkerk Sint Walburgis wil ik hierbij dan ook onze hartelijke dank uitspreken voor het toekennen van deze prijs.

Zoals hiervoor al aangegeven zijn wij als stichting zeker niet alleen verantwoordelijk voor het voltooien van de restauratie. Heel veel mensen hebben daaraan bijgedragen, zowel financieel als door hand en spandiensten. Wij zien de prijs dan ook als erkenning en waardering van de inzet van al deze mensen.